Ga naar de hoofdinhoud

Een kortere zomervakantie voor meer leerkansen?

06/02/2023
Pieter Verachtert

De discussie over het inkorten van de zomervakantie gaat in Vlaanderen al enkele decennia mee (zie bv. Elchardus, 1994; Glorieux & Kermarrec, 1997). Vaak gaat het om korte opstoten van publiek debat, waarbij de collectieve aandacht even snel gaat liggen als ze opgekomen is. Sinds de start van de COVID-pandemie lijkt de frequentie van de persballonnetjes evenwel toe te nemen. In maart vorig jaar stelde Geert Noels in De Tijd voor om de zomervakantie éénmalig met een maand in te korten om leerlingen de kans te geven de verwachte leerachterstand als gevolg van de pandemie in te halen. Toen afgelopen november de herfstvakantie met een week verlengd werd, brak ook filosoof Patrick Loobuyck (Universiteit Antwerpen en UGent) in De Morgen een lans voor het idee om in de toekomst twee weken zomervakantie in te ruilen voor een week extra herfst- en krokusvakantie. En recent nog was het aan OESO-onderwijsexpert Dirk Van Damme om in de studio van De Afspraak te pleiten voor een zomervakantie van zes weken (in plaats van de huidige negen) en een betere spreiding van de schoolvakanties om zo vooral de meest kwetsbare leerlingen te beschermen.

Waarom een kortere schoolvakantie?

Een aandachtige lezer kan uit voorgaande afleiden dat er verschillende redeneringen kunnen schuilgaan achter een pleidooi voor een kortere zomervakantie. Sommigen zien in deze maatregel een aantrekkelijke manier om extra onderwijstijd te realiseren. Jaarlijks drie weken langer op de schoolbanken betekent dan dat alle Vlaamse leerlingen elk jaar drie weken meer leertijd krijgen en dat voor alle leerlingen de kans op zogeheten leerverlies tijdens de zomervakantie verkleint. In deze visie wordt een kortere zomervakantie dan uiteraard niet gecompenseerd door het verlengen van andere schoolvakanties. Je krijgt als het ware een verlengd schooljaar (extended school year). In dit verband is het zinvol om op te merken dat Vlaanderen zich in 2019 zowel op vlak van de lengte van de zomervakantie als op vlak van het aantal geplande lesuren per kalenderjaar in het midden van het peloton van Europese OESO-landen bevond (OECD, 2020).

Andere voorstanders van een kortere zomervakantie beschouwen deze ingreep als een aangewezen middel om de kansenongelijkheid in het onderwijs te verkleinen. De redenering luidt daarbij dan dat de leerprestatiekloof tussen kansarme en kansrijke kinderen vooral tijdens de zomervakantie groeit en bovendien sterker groeit naarmate de zomervakantie vordert en langer duurt. Dit komt omdat kansarme kinderen buiten de schoolmuren gemiddeld genomen minder leerkansen krijgen dan hun kansrijke klasgenootjes. Op de schoolbanken zijn de leerkansen die kansarme en kansrijke kinderen krijgen evenwel veel meer gelijkend, waardoor de vermelde leerprestatiekloof tijdens schoolperiodes minder snel groeit of zelfs verkleint. Een kortere zomervakantie leidt op deze manier dus tot minder kansenongelijkheid. In deze zienswijze ligt de focus niet zozeer op het vergroten van de totale schooltijd, maar wel op het anders spreiden van schooltijd en vrije tijd over het kalenderjaar (year-round education).

Aan meningen over dit onderwerp geen gebrek, maar wat zegt wetenschappelijk onderzoek over het effect van het inkorten van de zomervakantie op het leren van kinderen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we dus een onderscheid maken tussen studies naar het effect van het verlengen van het schooljaar enerzijds en studies naar het effect van het herschikken van de onderwijstijd over het kalenderjaar anderzijds.

Effect van het verlengen van het schooljaar

Op basis van haar overzicht van onderzoek naar het verband tussen onderwijstijd en schools presteren stelde Karweit al in 1985 vast dat studies op dat moment weinig bewijs opleverden dat een verlenging van het schooljaar tot beter schools presteren bij leerlingen zou leiden. Ze wees er onder meer op dat het voorzien van meer schooltijd niet noodzakelijk impliceert dat leraren en scholen deze bijkomende schooltijd ook op een effectieve manier invullen. In de 25 jaar volgend op de studie van Karweit werden slechts acht studies gepubliceerd die onderzochten of leerlingen beter presteren in scholen met een verlengd schooljaar dan in scholen met een traditioneel aantal schooldagen (Patall, Cooper & Allen, 2010). Hieruit bleek dat de leerprestaties van leerlingen in scholen met een verlengd schooljaar in het beste geval licht hoger zijn dan die van leerlingen in scholen met een traditioneel schooljaar. Dit lijkt bij uitstek het geval te zijn voor kansarme leerlingen, wat suggereert dat vooral deze leerlingen baat zouden hebben bij een verlengd schooljaar. Patall en collega’s merken evenwel op dat de beschikbare studies niet echt toelaten om uit te maken of die betere leerprestaties wel het gevolg zijn van de verlengde onderwijstijd, dan wel of ze veroorzaakt worden door andere factoren.

Effect van het herverdelen van de schooltijd

Ook de studies die uitgevoerd zijn om na te gaan of het meer gelijkmatig spreiden van vakantieperiodes over het kalenderjaar leidt tot betere leerprestaties bieden geen duidelijke antwoorden. De eerste zin uit de conclusie van de vaak geciteerde reviewstudie van Cooper, Valentine, Charlton en Melson (2003) is wat dat betreft tekenend: “Perhaps the clearest conclusion to be drawn from this synthesis is that a truly credible study of modified calendar effects has yet to be conducted.” Wetenschappers hebben met name ernstige bedenkingen bij de manier waarop studies rond de herverdeling van de schooltijd tot nu toe zijn uitgevoerd. De studie van Cooper en collega’s suggereert bescheiden dat sleutelen aan schoolkalenders hoogstens een zeer beperkt positief effect op de leerprestaties van leerlingen heeft, al vonden zij ook aanwijzingen dat de positieve effecten groter zouden zijn voor kansarme leerlingen.

Meer recente studies lijken deze kleine positieve effecten evenwel niet altijd te kunnen repliceren. McMullen en Rouse (2012), bijvoorbeeld, bestudeerden de gevolgen van de overstap van een traditionele schoolkalender naar year-round-education in 22 Amerikaanse scholen en vonden geen bewijs voor een eventuele impact van deze overstap op de leerprestaties van leerlingen. Het ging hierbij om een zogeheten multi-track systeem, waarbij binnen één school verschillende groepen leerlingen in verschillende tracks ingedeeld worden die elk een andere indeling van het schooljaar volgen (en zo bijvoorbeeld op verschillende momenten vakantie hebben). Deze organisatievorm staat tegenover een single-track systeem, waarbij dezelfde jaarindeling geldt voor alle leerlingen binnen één school. Een recente meta-analyse rond de effecten van single-track year-round education op de schoolse prestaties van leerlingen bracht eveneens wisselende resultaten aan het licht (Fitzpatrick & Burns, 2019). Zo deden leerlingen in scholen met een aangepaste schoolkalender het beperkt beter voor wiskunde en lezen, maar werd het grotere effect voor kansarme leerlingen niet gevonden.

Von Hippel (2016), ten slotte, stelde op basis van zijn analyse van data uit een grootschalig onderzoek bij jonge leerlingen (ECLS-K) vast dat year-round education weliswaar zorgt voor minder leerverlies tijdens de zomervakantie, maar ook voor minder leerwinst op andere momenten tijdens het kalenderjaar, waardoor het netto effect van het herverdelen van de schooltijd verwaarloosbaar is. De vaststelling dat recente wetenschappelijke studies minder steun bieden voor een herverdeling van de schooltijd dan oudere studies verklaart Von Hippel vooral vanuit het gebruik van betere statistische methoden. Veel van de oudere studies lieten immers na alternatieve verklaringen voor de vastgestelde prestatieverschillen tussen leerlingen uit scholen met een traditionele schoolkalender en year-round education scholen in de analyse te betrekken.

Quo vadis, Vlaanderen?

Er is tot op heden nog maar weinig degelijk onderzoek uitgevoerd naar de effecten van een verkorte zomervakantie op het leren van leerlingen. Het onderzoek dat er wel is komt hoofdzakelijk uit de Verenigde Staten en lijkt er op te wijzen dat er hoogstens een beperkt positief effect te verwachten valt van een verkorte zomervakantie wanneer deze verkorting leidt tot meer instructietijd. Mogelijk is dit effect wat sterker voor kansarme leerlingen.

Het sleutelen aan de organisatie van een schooljaar heeft complexe en verreikende gevolgen, maar kan de moeite waard zijn indien we voldoende grote positieve effecten kunnen verwachten. Deze beslissing vandaag nemen lijkt evenwel sterk op blind varen. Misschien is het daarom wel tijd om de onderwijstijdstudie van Glorieux en collega’s, intussen bijna een kwart eeuw oud, opnieuw uit te voeren en zorgvuldig de pro’s en contra’s van verschillende jaarindelingen af te wegen. Ook wordt een debat over een aangepaste schoolkalender best ingepast in een uitgebreidere meerjarenaanpak. Daarbij mag de huidige COVID-context niet het referentiepunt vormen, maar wel het onderwijs tijdens de post-COVID-periode waar we – minder snel dan ons lief is – naar toe evolueren.

Bronnen
  • Cooper, H. M., Valentine, J. C., Charlton, K., & Melson, A. (2003). The effects of modified school calendars on student achievement and on school and community attitudes. Review of Educational Research, 73(1), 1-52.

  • Elchardus, M. (Ed.) (1994). De school staat niet alleen. Kapellen / Brussel: Pelckmans / Koning Boudewijnstichting.

  • Fitzpatrick, D., & Burns, J. (2019). Single-track year-round education for improving academic achievement in US K-12 Schools: Results of a meta-analysis. Campbell Systematic Reviews, 15(3), e1053.

  • Glorieux, I., & Kermarrec, G. (1997): Standpunten over de ordening van de jaarlijkse onderwijstijd. Een Delphi-onderzoek. Brussel: Centrum voor Sociologie, Vrije Universiteit Brussel.

  • Karweit, N. (1985). Should we lengthen the school term? Educational Researcher, 14(6), 9-15.

  • McMullen, S. C., & Rouse, K. E. (2012). The impact of year-round schooling on academic achievement: Evidence from mandatory school calendar conversions. American Economic Journal: Economic Policy, 4(4), 230-252.

  • OECD. (2020). Education at a glance 2020: OECD indicators. Parijs: OECD Publishing.

  • Patall, E., Cooper, H., & Allen, A. B. (2010). Extending the school day or school year: A systematic review of research (1985-2009). Review of Educational Research, 80(3), 401-436.

  • Von Hippel, P. T. (2016). Year-round school calendars: Effects on summer learning, achievement, parents, teachers, and property values. In: K. Alexander, S. Pitcock, & M. Boulay, M. (eds.). The summer slide: What we know and can do about summer learning loss (pp. 208-230). New York: Teachers College Press.

Verwante blogs